Komt een huurder van overige (230a-)bedrijfsruimte ook in aanmerking voor huurkorting wegens corona? Vervolg

insights
Kennis
Vastgoedrecht
gepubliceerd
auteur
Leonie Kok

In een vorig blog is al geschreven dat de Hoge Raad op 24 december 2021 in zijn arrest heeft geoordeeld dat een huurder van 290-bedrijfsruimte vanwege de coronapandemie in aanmerking kan komen voor huurkorting. Voorbeelden van 290-bedrijfsruimte zijn: een kleinhandelsbedrijf, restaurant, café, afhaal- of besteldienst en ambachtsbedrijf. Bij dergelijke bedrijfsruimte is de huurder voor zijn omzet in de regel afhankelijk van de komst van publiek.

De 230a-bedrijfsruimte is in feite een restcategorie. Voorbeelden van 230a-bedrijfruimte zijn: een kantoor, fabriek, opslagruimte en showroom. De vraag is of een huurder van 230a-bedrijfsruimte ook een beroep op huurkorting kan doen. De rechtbank Amsterdam heeft zich op 10 januari 2023 over dit vraagstuk gebogen.

Feiten en omstandigheden

Cityden B.V. huurt op basis van een huurovereenkomst sinds 1 december 2013 woonruimten. Het betreft woonruimte bestemd om te worden gebruikt voor kortstondige wederverhuur (short stay). Volgens partijen gaat het om 230a-bedrijfsruimte.

In verband met het begin van de coronapandemie in maart 2020 tot eind 2021 heeft Cityden B.V. de betaling van een deel van de huur opgeschort. Voorafgaand aan de procedure hebben partijen uitvoerig overleg gevoerd over eventuele huurkorting in verband met de coronapandemie. De verhuurders zijn van mening dat Cityden B.V. hiervoor niet in aanmerking komt. Cityden B.V. stelt dat dit wel het geval is.

Het oordeel

De rechtbank overweegt dat de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 specifiek ziet op 290-bedrijfsruimte. Het gaat volgens de rechtbank om de vraag of de coronacrisis, dat wil zeggen de coronapandemie met haar gevolgen, als ‘onvoorziene omstandigheid’ inwerkt op het contractuele evenwicht en dit uit balans brengt, terwijl partijen dit niet hadden voorzien en hier ook tevoren geen afspraken over hebben gemaakt. Er moet daarbij worden gekeken naar belemmeringen in de bedrijfsvoering van de huurder, het omzetverlies en de overige omstandigheden. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook bij 230a-bedrijfsruimte sprake zijn van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021.

De rechtbank oordeelt dat Cityden B.V. recht heeft op huurkorting. Door de overheidsmaatregelen, waaronder reisbeperkingen en het advies om thuis te werken, is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat er in de coronaperiode veel minder expats en internationals naar Nederland zijn gekomen c.q. zijn vertrokken naar hun thuisbasis en dat de omzet die met het gehuurde gemaakt kon worden is teruggelopen. De uitspraak vindt u via deze link terug.

Voor de praktijk

Er zijn veel omstandigheden die kunnen meewegen bij het antwoord op de vraag of een huurder van 230a-bedrijfsruimte recht heeft op huurkorting. Uit de bovengenoemde uitspraak blijkt wel dat dit mogelijk is.

Vragen? Stuur gerust een bericht naar Naam
Leonie
Leonie Kok